Bert en Hilda van Geel - Tromp
Het bezoek van Paus Johannes Paulus II aan Zimbabwe
Het bezoek van Paus Johannes Paulus II hebben we dit keer van dichtbij meegemaakt. In Costa Rica hebben we hem immers slechts van afstand kunnen aanschouwen. En hoewel we niet licht zullen vergeten hoe de Costaricaanse menigte uit volle borst zong “Bendito el que viene in nombre del Seňor” (“Gezegend hij die komt in de naam van de Heer” – kom daar in Nederland eens om!), maakte het evenement deze keer een diepere indruk.
De ambassadeur was met vakantie en mijn collega de plaatsvervangend chef de poste was onverwacht teruggeroepen naar Nederland, zodat ik als tijdelijk zaakgelastigde bij zowat alle hoogtepunten van het bezoek aanwezig mocht zijn. Het begon al bij de aankomst op het vliegveld, waar ik hemel en aarde moest bewegen om door de veiligheidscontrole heen te komen. Ik was namelijk nog zó kort in het land, dat ik nog niet beschikte over een diplomatiek carnet, terwijl mijn paspoort zich – juist om zo'n carnet te verkrijgen – nog in het Zimbabwaanse ministerie van buitenlandse zaken bevond. Maar na enig heen- en weer-gepraat, een paar telefoontjes en bemiddeling van één van de aanwezige protocolambtenaren kon ik mij in de schier onafzienbare rij autoriteiten voegen, die stuk voor stuk persoonlijk werden begroet door de Paus. Zijne Heiligheid nam de gelegenheid te baat om zijn niet geringe talenkennis te demonstreren. Zo begroette hij mij met een welgemoed “goedenavond”. Van verbouwereerdheid stond ik met mijn mond vol tanden: ik had mij namelijk voorbereid op een conversatie in het Engels en wist dus niet zo gauw iets in mijn moedertaal uit te brengen. Ik piepte nog wel “Welcome to Zimbabwe Your Holiness” maar toen was hij alweer op weg naar mijn buurman, de EG-vertegenwoordiger.
De welkomsttoespraak van president Mugabe was kort, maar krachtig. Hij vertelde eerst dat zijn oude moeder “overgelukkig” was geweest toen zij het nieuws hoorde, dat haar zoon de Heilige Vader zou ontmoeten. Bovendien wist hij moeilijke punten zoals het gebruik van geweld als gerechtvaardigd middel om vreedzame doeleinden te bereiken en een uitnodiging tot veroordeling van het Zuidafrikaanse apartheids-regime met met verve te brengen. De Paus had zich hierop kennelijk niet geprepa-reerd en bleef het antwoord schuldig, hoewel zijn toespraak veel meer tijd in beslag nam was dan die van zijn gastheer.
Enkele dagen later mochten Hilda en ik samen de kennismaking nog eens overdoen tijdens een audiëntie bij de nuntius. Alweer kon ik op het belangrijke moment van de handreiking geen woord uitbrengen. Deze keer omdat de nuntius mij aanvankelijk voorstelde als de vertegenwoordiger van Zweden. Gelukkig had mijn Noorse collega, die naast ons stond, het in de gaten en waarschuwde hij bijtijds, zodat de nuntius zich nog kon corrigeren. Het gevolg van de verwarring was wel dat ik de kans op een gesprekje met de leider van de RK-kerk ten tweeden male misliep. Maar….. Hilda was er dit keer bij en haar lukte het zowaar wél een gesprekje met de goedheiligman aan te knopen. Ik jaloers natuurlijk, maar ik werd gecompenseerd met de warme en sfeervolle toespraak van de Paus, waarin hij sprak over de belangrijke rol van diplomaten als grensverleggers en bruggenbouwers.
Hij zag voor diplomaten vooral een belangrijke taak weggelegd op het terrein van de mensenrechten en de hulp aan de minderbedeelde medemens. Het behoeft geen betoog, dat ik me zeer aangesproken voelde. Gelukkig maakte hij geen gewag van zijn opvattingen over de ethische kwesties als abortus. Mijn instemming met zijn mooie woorden werd daarom geschraagd door een goed geweten en na ontvangst van een herinneringsmedaille, een rozenkrans en een drietal flatteuze foto’s keerden wij gesticht naar huis terug.
Harare, oktober 1988